2-5-2018
Ouderenzorgorganisaties Innoforte uit Velp en Vreedenhoff uit Arnhem starten een onderzoek naar de mogelijkheid van een fusie. Beide verwachten elkaar te versterken en samen ook in de toekomst niet alleen continuïteit van zorg te blijven bieden maar ook een nog beter passend en meer gevarieerd aanbod aan cliënten.
‘De veranderingen in de ouderenzorg volgen elkaar snel op. Ouderen blijven tegenwoordig zo lang mogelijk thuis wonen. Zij willen zelfredzaam blijven en verwachten van ons zorg en ondersteuning die dat mogelijk maakt. De ‘oude’ verzorgingshuizen van vroeger veranderen in (verpleeg)huizen waar veelal ouderen binnen komen met een zwaardere en meer complexe vraag dan voorheen. Een zorgvraag hebben als je ouder wordt, is vrij gewoon. Wij vinden het dan ook belangrijk om ervan uit te gaan dat cliënten zelf de regie houden en hun leven willen leiden zoals zij dat wensen. Wij richten ons daarbij allebei primair op het welzijn van de cliënt, op diens wensen en behoeften. Wij faciliteren ouderen zodat zij zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Als dat niet langer kan, dan creëren wij voor hen een nieuw ‘thuis’, samen met hun families en sociale netwerken,’ aldus de beide bestuurders, Christel Welling (Innoforte) en Wout Oldhoff (Vreedenhoff). Doordat beide organisaties ook dezelfde waarden delen en qua cultuur veel gelijkenis vertonen, vonden we elkaar snel.
Beide organisaties ervaren hun kleinschalige omvang als een kracht. Maar zij hebben allebei verschillende functies die door één persoon worden ingevuld. Door samen te gaan, wordt hun kwetsbaarheid verminderd. Ook verwachten zij samen beter antwoord te kunnen geven op de groeiende problematiek van een tekort aan geschoold personeel.
Beide bestuurders weten zich in dit proces gesteund door hun Raden van Toezicht. Ondernemingsraden, cliëntenraden, medewerkers, vrijwilligers, cliënten en hun contactpersonen zijn inmiddels geïnformeerd.
Voor het onderzoek wordt een externe partij in de arm genomen. Het richt zich op de vraag of en in welke vorm een fusie haalbaar is. De verwachting is dat het onderzoeksproces eind 2018/ begin 2019 afgerond wordt.